Van ivoren toren naar hoteldesk

Kastelen… ze spreken nog steeds tot ieders verbeelding. Toch zijn ze zelden synoniem aan comfort voor eigen gebruik. Vroeger niet en nu evenmin. Dan ben je erfgenaam van zo’n droomhuis, maar je moet het stellen met vochtige, kille kamers of slecht werkend sanitair. Meerdere heren van adel daalden inmiddels vrijwillig af uit hun ivoren toren om de toeristen op zoek naar enige romantiek aan hun hoteldesk te woord te staan…

De vroegste kastelen hadden ook helemaal niets met romantiek of comfort te maken. Ze werden als burchten gebouwd die uitsluitend een militaire functie hadden. Meestal op een hoogte gebouwd, dienden ze als uitkijkpost om potentiële vijanden tijdig te lokaliseren. Anderzijds waren ze bij belegeringen ook een schuiloord voor de kasteelheer, zijn familie en soms ook het omliggende dorp. Dit was de gang van zaken in de middeleeuwen. Bij gebrek aan een sterk centraal gezag waren lokale heersers vaak met elkaar in strijd en deze strijd werd georganiseerd vanuit hun versterkte burcht.

Toen de koningen machtiger werden, kwam er een verbod op het bouwen van burchten met  een militaire functie. De verdediging werd de zaak van het centraal gezag en dat had gevolgen voor de bouwkunst. Kastelen werden bij voorkeur gebouwd op meer idyllische plaatsen, verborgen in een groene vallei met een grote tuin eromheen. De ramen werden groter en lieten meer licht binnen, maar de muren werden behangen met zware wollen wandtapijten om de kou en de vochtigheid toch enigszins buiten te houden. Sommige adellijke families wisten eeuwenlang hun kasteel binnen de familie te houden. Ze hadden destijds ook de middelen en het personeel om alles te onderhouden.

Veel kastelen hebben ondertussen in goede of minder goede staat de tand des tijds doorstaan, maar ze zijn  schaars de kasteeleigenaren die nog zelf kunnen en willen instaan voor het onderhoud en de renovatie van hun erfgoed. Vandaar dat een kasteel vandaag de dag diverse bestemmingen kan hebben. Sommige eigenaren laten een gedeelte renoveren en verhuren het overige deel aan een bedrijf of het kasteel wordt geklasseerd en van overheidswege gesubsidieerd. Gesubsidieerde kastelen worden in de meeste gevallen voor het publiek opengesteld, zodat een deel van het geïnvesteerde geld terug kan vloeien naar de staatskas.
Rijke adellijke families of nu ook rijke niet-adellijke families met een hang naar romantiek investeren soms zelf in het goed en stellen het open voor bezoek of baten het uit als hotel of feestgelegenheid.

Bovenstaande kasteel is het 19de eeuwse Château du Boisrenault in Buzançais nabij Châteauroux in Frankrijk. Dit is een plaatsje in het zuiden van de Loirevallei. Deze streek is bezaaid met kastelen, waarvan er vele te bezoeken zijn. Voor evenveel kastelen, zoals het Château du Boisrenault werd echter een andere bestemming gekozen : een hotel in “the middle of nowhere”, een toevluchtsoord voor romantische zielen? Vraag maar aan Sonia. Zij is er geweest met één van onze nieuwste bussen…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *